|
Leerlijn jeugdliteratuur
Groep 6/7 - Taal
Benodigdheden:
- Werkblad "Een eerste indruk van een boek"
- Drie dezelfde boeken
- Pakpapier
- Minstens 1 boek per leerling in de klas (30 à 40 jeugdboeken)
- Materiaal om een reclameboek te maken
- Opbouwkaartjes voor boekbesprekingen
Dit is een leerlijn van minstens vier lessen, waarin de kinderen meer inzicht krijgen in hun eigen voorkeuren op het gebied
van jeugdliteratuur, en deze voorkeuren ook onder woorden leren te brengen. Ze kunnen dus aangeven wat ze van bepaalde
boeken vinden en waarom, en worden zich bewust van de verschillende mogelijkheden waarop je van te voren kunt weten
waar een boek over gaat. Het einddoel is dat de kinderen in een boekenkring of boekpresentaties de andere kinderen
met goede argumenten hun eigen mening over een boek kunnen vertellen. Ik heb deze leerlijn in groep 5 gegeven, maar
ik denk dat je het maximale effect bereikt als kinderen iets verder in taal zijn. Groep 6 of 7 dus.
Eindproduct:
Aan het eind van de leerlijn worden er twee dingen gedaan:
Een klassikale leesmap, waarin elke leerling reclame maakt voor zijn of haar favoriete boek.
Een boekenkring waarin kinderen de andere kinderen in het kort een boek aanraden of afraden, met
goede argumenten.
Les 1
Hier kun je beginnen met een kringgesprek, waarin de kinderen iets vertellen over hun eigen leesgedrag. Hoe vaak lezen ze, wat
voor boeken lezen ze graag, van welke boeken houden ze helemaal niet. Ook mogen ze iets vertellen over het boek dat ze op dat moment aan
het lezen zijn. Waarom hebben ze het gekozen? Voldeed het boek aan hun verwachtingen? Zouden de kinderen het boek aan hun klasgenoten
aanraden?
Vervolgens kun je iets vertellen over drie boeken: boek A, B en C. Je hebt die boeken ingepakt, waardoor de kaft en titel van de boeken
niet te zien zijn. Boek A bespreek je op een weinig enthousiaste manier, boek B heel enthousiast maar zonder iets van de inhoud te vertellen
en boek C op een goede manier: enthousiast en inhoudelijk. Vervolgens vraag je aan de kinderen welk boek ze zouden kiezen om te lezen, en
waarom. Na een korte stemronde laat je de kaften van de boeken zien: het zijn drie dezelfde boeken. De vraag is dus: welke boekbespreking
was het meest overtuigend en hoe komt dat?
Les 2
Voor deze les heb je een heleboel boeken nodig, liefst niet al te bekend. De bibliotheek kan je goede diensten bewijzen: zij vinden het belangrijk
dat kinderen gestimuleerd worden om te lezen. Toen ik zelf met een stuk of vijftien boeken bij de balie kwam, keek de bibliothecaresse vreemd
op, maar toen ik zei waar het voor was, mocht ik er meteen vijf bijlenen. In ieder geval: elk groepje kinderen krijgt een stuk of 6 boeken. De
opdracht is om de boeken goed te bekijken en een paar vragen te beantwoorden. Die vragen staan op het stencil "Een eerste indruk van een
boek".
Aan het einde laat je enkele kinderen iets vertellen over één van de boeken die ze bestudeerd hebben. Of je laat elk groepje één boek kiezen
en presenteren. De vraag is: is het gelukt om erachter te komen waar het boek over gaat?
Les 3
De kinderen gaan met z’n allen een boekenleesmap maken. Iedereen maakt dus op één vel A4 een promotie voor zijn of haar boek. Dat kan
door middel van een reclameposter, een recensie, een krantenberichtje, een gedicht over het boek… wat ze maar kunnen bedenken. Er zijn wel
een paar eisen: het moet duidelijk zijn waar het boek over gaat en waarom de andere kinderen het wel of niet zouden moeten lezen. Het doel is
dus niet informeren maar overtuigen.
Les 4
In deze les gaat het over de opbouw van een boekbespreking. Ik kwam ineens op het idee om deze opbouw te visualiseren met kaartjes. Ik
maakte kaartjes in verschillende kleuren:
1. Waarom heb je dit boek gekozen?
2. Waar gaat het over?
3. Wat vond je leuk aan het boek?
4. Wat vond je minder leuk?
5. Vind je dat andere kinderen dit boek ook moeten lezen?
Je kunt eerst zelf een voorbeeld geven, en daarna een paar andere kinderen iets over hun boek laten vertellen m.b.v. de kaartjes. Dit is iets
wat je verder kunt oefenen in latere lessen. Ik had hier helaas geen tijd voor, maar ik denk dat het heel goed is om meer structuur in boekbesprekingen
aan te brengen. Na verloop van tijd hebben de kinderen die kaartjes dan helemaal niet meer nodig, en zit die opbouw er gewoon goed in.
Nogmaals: deze leerlijn komt het best tot zijn recht in groep 6 of 7. Voor groep 5 is het net iets te moeilijk en voor groep 8 zou ik hem meer
uitbreiden. Het is wel de moeite waard om op deze manier met jeugdliteratuur bezig te zijn, en je zult merken dat de meeste kinderen het wel
kunnen waarderen.
Terug
|
|