Deze les is bedoeld om kinderen zich in te laten leven in het wonen op plaatsen die totaal verschillen van de vertrouwde plekken in hun omgeving.
Aan het eind kunnen de kinderen verwoorden waarom ze wel of niet op bepaalde plaatsen willen wonen.
Hou eerst even heel kort een inleidend gesprekje over verhuizen. Wie is er wel eens verhuisd? Aan deze kinderen kun je ook vragen of het in
hun nieuwe woonomgeving nou heel erg anders is dan in hun oude woonomgeving. Hang vervolgens de foto's op het bord en geef kinderen de
opdracht om zich voor te stellen dat ze zouden verhuizen. Ze mogen zelf bepalen waar ze heen gaan (kiezen uit de foto's). Laat ze opschrijven
welke omgeving ze zouden kiezen en vooral waarom. En het moet wat meer voorstellen dan "omdat ik dat leuk vind". Kinderen die heel snel
klaar zijn kun je ook laten opschrijven waar ze juist helemaal NIET zouden willen wonen. Per gebied kun je dan wat reacties laten geven en er
wat steekwoorden bijschrijven. Op die manier krijg je een beetje een beeld van de voor- en nadelen van elke omgeving.
Je kunt het ook hebben over de vraag: hoe zouden mensen die uit dat gebied naar Nederland zouden verhuizen het hier vinden? Op die manier
worden kinderen zich ook bewust van wat het betekent om ergens te wonen waar het totaal anders is dan in je eigen woonomgeving.
Bij deze les kun je als verwerkingsopdracht een tekening laten maken van de ideale stad of het ideale dorp van de kinderen. Een tekening dus
van de plaats waar ze het allerliefst zouden willen wonen. Fantaseren mag natuurlijk. Een andere opdracht die je zou kunnen geven is dat de
kinderen in groepen op heel groot papier één van de landschappen gaan verwerken in een tekening. Op die manier moeten ze heel goed
kijken naar de elementen die in dat landschap voorkomen. Na afloop kun je de tekeningen laten presenteren.